De herbergiers

In dit verhaal beschrijf ik hoe het beroep van bierbrouwer en herbergier over een periode van 200 jaar en vijf generaties lang in de familie Arts werd doorgegeven.

Peter Arts (1717-1789), een kleinzoon van Caspar Arts (1649-1720) uit het verhaal Het begin, trouwt in 1748 met Maria Willems. Ze wonen in herberg de Zwaan tegenover de kerk in Sint Anthonis (zie tekening). Naast de herberg hebben ze hier een bierbrouwerij en een boerderij met weilanden, akkerbouwland en bos. In 1778 moet Peter ‘7 guldens, 9 stuivers en 3 penningen’ betalen als belasting voor zijn onroerend goed de Zwaan.

Antoniuskerk Sint Anthonis (Jan de Beijer, 1743) met ‘de Zwaan’ rechts van de kerk verscholen achter de bomen.

Peter is, naast landbouwer, brouwer en herbergier, ook kerkmeester. Hij moet o.a. alle inkomsten en uitgaven bijhouden. Zo ook een ‘geofferde halve verkenskoppe voor het beeld van St Anthonis, daags na zijnen feestdag aan de meest biedende publijek verkogt’ voor 17 guldens en 2 stuivers.

“Onze voorouders waren dus landbouwers in de 17e en 18e eeuw. Met één paard, een stel koeien en varkens en wat kippen had je al een flink bedrijf. Men had niet alleen wat vee, maar ook wei- en akkerland, een moestuin en een ‘bakhuis’ om brood te bakken. Daarnaast had men vaak nog wat bos, hei en ‘woeste grond’. De mest van het vee werd gebruikt om de arme zandgrond te verbeteren. De bossen en hei werden gebruikt voor allerlei gebruiksmateriaal en gereedschap zoals bezems, stoelmatten, dakbedekking, timmerhout en brandhout. Men was grotendeels zelfvoorzienend in de dagelijkse behoeftes. Daarnaast had men vaak allerlei ‘bijbaantjes’ die vaak gerelateerd waren aan de landbouw. Dit boerenleven is vrij onveranderd gebleven tot de kunstmest, mechanisatie en intensieve veehouderij opkwamen vanaf de jaren ’30 in de 20e eeuw.”

Na het overlijden van vader Peter neemt zoon Hendrik Arts (1757-1840) de boerderij, herberg en brouwerij over. Als kind groeit hij op in de herberg waar de schepenbank (soort college van B&W) ook zijn zittingen hield. In 1800 wordt Hendrik zelf schout en later de eerste burgemeester van Sint Anthonis. Na hem worden ook twee van zijn zonen, twee kleinzonen en een achterkleinzoon burgemeester in Sint Anthonis, Beers en Nistelrode. Meer daarover in het verhaal over Sint Tunnis.

Hendrik verbouwt dus zijn eigen graan, waar hij zijn eigen bier van brouwt, dat hij schenkt in zijn eigen herberg en vervolgens zelf drinkt na de raadsvergaderingen. Hendriks zoon Gerardus Arts (1809-1881) neemt, met zijn vrouw Maria Derks, de herberg over.

Herberg ‘de Zwaan’ (~1890, BHIC archief).
Herberg ‘de Zwaan’ (~1935, Sint Tunnis in Oelbroeck).

“Herberg ‘De Zwaan’ gaat later over naar Gerardus zijn dochter Maria Arts en haar man Jan Willem Kaal en stond later bekend als ‘café Kaal’. Het gebouw was daarna in gebruik als ‘dancing Bos’ en daarna als gemeentehuis. Maar ook dit is weer verleden tijd.”

Gerardus zijn oudste zoon Henricus Gerardus Arts (1850-1899) trouwt in 1882 met Petronella van der Putten. Zij is weduwe met een zoontje van vijf jaar oud en… ze heeft een herberg en brouwerij in Heesch. Henricus neemt dus niet het bedrijf van zijn vader over maar via de brouwerij van zijn vrouw blijft hij wel in het vak.

Petronella Arts-van der Putten (1851-1935).

Deze brouwerij in het centrum van Heesch heette al De Drie Leliën sinds het eind van de 17e eeuw. In 1728 werd de brouwerij door brand verwoest en weer opgebouwd. Vanaf 1752 huurt Christiaan Godschalks hier een ‘huijs en brouwerije’. Naast 250 guldens, een vet varken en een pot boter, bestaat de huur uit twee tonnen maarts bier en ander bier ‘soo veel als sij tot haer gerief nodig zal hebben’. In 1880 is weduwe Petronella van der Putten de eigenaar.

Na het overlijden van Henricus wil Petronella de brouwerij in 1899 verkopen maar er zijn geen belangstellenden ook al was het een ‘van ouds gunstig bekende’ brouwerij en ze stonden erom bekend ‘goei bier’ te brouwen. De vele kleine dorpsbrouwerijen hebben te veel concurrentie van de inmiddels veel grotere landelijke brouwerijen.

“In 1906 wordt het gebouw gekocht door de Boerenbond. Later wordt het een PTT kantoor en nu staat er een appartementencomplex genaamd ‘De Drie Leliën’. Sinds een jaar of tien is er in het dorp bij de kaasspeciaalzaak weer bier te koop met de naam ‘De 3 Leliën’.”

Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche Courant van 8 aug. 1899.
Muifelbrouwerij, Berghem.

In 1904 erft Petronella een café en herberg net ten oosten van Heesch precies op het kruispunt van de belangrijke wegen van Oss naar Uden en die van Den Bosch naar Nijmegen. Vanaf 1885 was Heesch opgenomen op de tramroute van Veghel naar Oss. Het café was tegelijkertijd een tramstation en het heet dan ook Café Het Tramstation. Op het bord boven de deur staat Wed. H.G. Arts – vergunning.

Herberg ‘Het Tramstation’: rechtdoor langs de bomen is richting Heesch (~1910, BHIC archief).

Willem Arts (1883-1946), een zoon van Henricus en Petronella, neemt, samen met zijn vrouw Grada Janssen afkomstig uit Gassel, de herberg van zijn moeder over. Daarnaast is Willem de molenaar van molen Zeldenrust. Willem en Grada krijgen één zoon, Harry Arts (1930-1993).

Willem Arts (1883-1946) en
Grada Janssen (1890-1979).

In 1937 laat Willem het café op dezelfde plaats opnieuw bouwen. De architect was J.M. van den Bosch uit Nuland. De naam verandert in café ’t Kruispunt. 

Café ’t Kruispunt in Heesch (1950, De Elf Rotten Heesch).

Nog geen twee jaar later wordt het café bezocht door koningin Wilhelmina. Zij komt hier op 13 oktober 1939 de in Heesch gelegen militairen inspecteren. In verband met de mobilisatie waren er in Heesch zo’n 800 militairen gelegerd.

Kon. Wilhelmina met links van haar generaal Reijnders nemen het defilé af voor het café van Willem Arts (1939, fotopersbureau Het Zuiden, BHIC archief).

Het café is ook een ANWB steunpunt. In 1946 begint de ANWB in Nederland een wegenwacht service met zeven Harley Davidson (Liberator) Canadese legermotorfietsen. Vanaf 1950 worden BSA motoren gebruikt en na 1960 de auto. Hier een foto van een BSA wegenwachtmotor voor het terras van het café. Naast de motorrijder, zoon Harry en Grada staat hier ook hun nichtje Pieta Poos uit Gassel op. Zij gaat in 1932 als 17-jarige in het café werken totdat ze in 1955 trouwt met Jan Bardoel uit Groeningen.

V.l.n.r.: ANWB motorrijder, Harry Arts, Grada Arts-Janssen en Pieta Poos.

“In deze tak van onze familie waren de beroepen rondom het graan goed zichtbaar. Naast landbouwer waren ze ook molenaar, bierbrouwer, herbergier, caféhouder en tapper. Mannen en vrouwen hadden dezelfde beroepen en in hun leven werden ze soms geregistreerd met verschillende beroepen.”

Scroll naar boven