De biggenmarkt
Dit verhaal gaat over een Arts familietak die in Volkel terecht komt. Egbertus Arts (1759-1826), een zoon van Peter Arts uit het verhaal De herbergiers, gaat omstreeks 1787 naar de veemarkt in Uden. Hier was in die tijd een biggenmarkt die bezoekers van heinde en verre trok. Vaak werd hier dan ook overnacht. Egbert komt hier de Udense Aldegonda Verstraaten tegen. Ze trouwen en gaan in Lankes wonen.

“Sint Anthonis ligt ruim 20 kilometer van Uden/Volkel. Egbert moest hierbij ook het, rond 1800 nog, woeste en onontgonnen moerassige Peel gebied oversteken. En dat met een stel varkens.” (topotijdreis)

Egbert zorgt voor vele generaties Arts in de omgeving van Volkel. Het zijn vaak grote gezinnen waarbij velen zuster, priester of pater worden. Allemaal volgens goed katholiek gebruik dus.
“De familie Arts was katholiek door de eeuwen heen. Katholieken hadden een lastige tijd tussen 1648 en 1795 tijdens de (protestantse) Nederlandse Republiek. Daarna volgt een flinke bloeiperiode met als hoogtepunt de periode van 1860 tot 1950: Het Rijke Roomse Leven. Een kenmerkend aspect hiervan waren de grote gezinnen: tien kinderen waren geen bijzonderheid. Ik ben zelfs een gezin met vijftien kinderen tegenkomen.
Daarnaast waren de teksten op bidprentjes opvallend, zoals: ‘De grootste troost, die eene moeder in het graf meeneemt, is het getuigenis, dat zij een onberispelijke echtgenoote, een teedere en liefdevolle moeder geweest is, en aan hare kinderen degelijke beginselen en christelijke deugden achterlaat.’ Op een bidprentje stond ook hoeveel dagen aflaat je kreeg (ofwel ‘korting’ op je tijd in het vagevuur) als je het gebed goed deed.
Verder was het een goede gewoonte om in ieder geval één van je kinderen in dienst van God te laten gaan. Ze werden zuster, priester of pater en velen daarvan gingen ook op Missie en werden uitgezonden naar landen in Afrika en Azië.”
Egbert overlijdt in 1826 en laat o.a. een ‘huis, hof en aangelegen weiland staande en gelegen te Uden op Lankhuis… groot vijfendertig roeden’ na, alsmede 16 stukken weiland, hooijland, bouwland en bosch.

Lankes of Lankhuis is een buurtschap net ten noorden van Volkel. Later komen er ook Artsen terecht in de buurtschappen Heikant, Maatsehei en Niemeskant. En ook in Vijfhuis, Hoeven en Rakt (bij Uden).
Egbert krijgt acht kinderen. Via twee zonen (Lambertus en Toon) van zijn zoon Nol Arts (1791-1871) gaat de Arts naam volop verder in Volkel tot op de dag van vandaag.
De eerste is Lambertus Arts (1835-1888). Hij trouwt in 1867 met Geertruy Aldenhuijsen. Hun oudste dochter Betje trouwt met Adrianus de Groot. Hij overlijdt echter kort na hun laatste (doodgeboren) kindje en Betje blijft achter met vier jonge kinderen. Omdat ze niet hertrouwd, wordt ze bekend met haar meisjesnaam Arts, net als haar kinderen Has, Bertus, Frans en Truut Arts (maar ze heten dus eigenlijk de Groot).

Via Lambertus zijn zonen Arnoldus Arts (1872-1958) en Hein Arts (1876-1950) gaat de naam Arts verder. Arnoldus trouwt in 1898 met Francina Smits en zij krijgen acht kinderen die vervolgens ook weer voor vele nakomelingen zorgen. Hein trouwt in 1910 met Hendrika van Pommeren en ook via hen volgen er vele Artsen in Volkel en Uden.
Een kleinzoon van Arnoldus, Johan (1926-1949), gaat, net als vier andere Artsen uit onze familie, naar Nederlands Indië. Van zijn bataljon komen 22 mannen om het leven. Johan overleeft het en komt terug in 1948. Hij overlijdt alsnog een jaar later in 1949 in Nederland door een noodlottig ongeval.

“Al vanaf het eind van de 16e eeuw zijn er Nederlanders in ‘de Oost’. De Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) heeft er allerlei handelsposten in de 17e en 18e eeuw. Vanaf 1816 was Nederlands Indië een kolonie van het Koninkrijk der Nederlanden. Nederlands Indië werd in de Tweede Wereldoorlog door de Japanners bezet. Na de oorlog was de drang naar onafhankelijkheid zo groot dat de Republiek Indonesië werd uitgeroepen. Nederland wilde de oude orde weer herstellen wat leidde tot de politionele acties ofwel de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog die van 1945 tot 1949 duurde. Onder grote internationale druk heeft Nederland uiteindelijk de strijd moeten opgeven en werd in juli 1949 een wapenstilstand getekend. In december van dat jaar erkent Nederland de soevereiniteit van de staat Indonesië. Vijf Artsen uit onze familie zijn hiervoor uitgezonden geweest.”
Tijdens de mobilisatie van 1939 komen ook in Uden en Volkel veel militairen terecht, zo ook bij Hein Arts. De meesten werken aan de Peel-Raamstelling. In sommige boerderijen worden wel 30 soldaten gelegerd. De vergoeding voor een paard is 10 cent per dag, een soldaat 20 cent per dag en voor een officier 1 gulden per dag. Meer informatie over Artsen in Volkel tijdens de Tweede Wereldoorlog is te vinden in het verhaal Oorlog.

In 1940 bouwen de Duitsers een militair vliegveld bij Volkel. Bewoners in de omgeving moeten vaak meehelpen, zo ook enkele Artsen. In augustus en september 1944 wordt het vliegveld zwaar gebombardeerd. Na de oorlog word het een belangrijke Nederlandse vliegbasis. Het is een publiek geheim dat hier kernwapens opgeslagen zouden liggen.

Zowel een zoon van Arnoldus (Hein) als een zoon van Hein (Jan) trouwen met een van der Rijt, net als hun twee neven Nol en Hein Arts (zonen van Hannes waarmee het verhaal hierna verder gaat).
- Hein Arts (1906-1993) x Anna van der Rijt (1909-1993).
- Jan Arts (1913-1994) x Mieke van der Rijt (1912-1991).
- Nol Arts (1891-1952) x Anna Maria van der Rijt (1898-1970).
- Hein Arts (1900-1986) x Grada van der Rijt (1901-1977), zie foto.
Het was even puzzelen maar de dames van der Rijt waren familie; ze hadden dezelfde betovergrootvader Geert van de Rijt uit 1744.

Grada van der Rijt.
Ook via een tweede zoon van Nol, Toon Arts (1837-1911), volgen er grote gezinnen in Volkel en omgeving. Toon trouwt met Anna Maria de Groot en hun zoon Hannes Arts (1861-1941) trouwt met Johanna Tonijs. Hannes en Johanna krijgen elf kinderen. Drie overlijden er jong en maar liefst vijf gaan in dienst van God. De drie zonen Nol (1891-1952), Bertus (1893-1992) en Hein (1900-1986) worden landbouwer en krijgen alle drie een gezin van tien of meer kinderen.

Bijzonder om te noemen is dat de meeste kinderen van Hannes en Johanna behoorlijk oud worden. Maar liefst vier van de vijf gelovigen worden ouder dan 90 jaar: Antoon (96), Annemieke (92), Andries (97) en Betje (99). Ook hun broer en landbouwer Egbert wordt 99 jaar oud.
Het gezin van Hannes en Johanna heette ook wel de Heilige Familie. Hier een foto uit 1939 met v.l.n.r.: broeder Antoon, priester Andries (zwarte heeroom), zuster Xaverio (Annemieke), zuster Borromea (Betje) en pater Peter (witte heeroom).

Antoon Arts (1895-1991) wordt broeder bij de Congregatie van het H. Sacrament in 1933 (Societas Sanctissimi Sacramenti, ook wel Paters van Brakkenstein). Hij wordt geprofest (gewijd als kloosterling) in 1935 en woont in de kloosters in Baarlo en Stevensbeek. Hij is daar werkzaam als kaarsenmaker.
Andries Arts (1902-2000), ook wel de zwarte heeroom, is als priester gewijd in 1940. Hij trad in in de congregatie Paters van de Heilige Geest (C.S.Sp.). Andries is kapelaan en pastoor in Ottersum, Grubbenvorst, Alphen en Milheeze, Zijtaart en Balgoij. In 1992 krijgt hij de titel Monseigneur; Andries was op 90-jarige leeftijd nog actief als pastoor.
Annemieke Arts (1901-1993), ook wel zuster Xaverio, wordt geprofest in 1932. Haar jongere zus Betje Arts (1904-2003), ook wel zuster Borromea, wordt geprofest in 1934. Beiden treden ze in bij de Zusters van Liefde in Tilburg.
Peter Arts (1898-1978), ook wel de witte heeroom, treedt in bij de Witte Paters in Boxtel. Hij wordt geprofest in Carthago (Noord-Afrika) in 1927 en is werkzaam in de Missie in Rubya (Tanzania) van 1927 tot 1969.
Op deze mooie foto staat de Witte Heeroom Peter met enkele van zijn neefjes en nichtjes (1927) bij een hondekar.
